Toen mijn moeder nog leefde, zei ze altijd als er een jong mens erg ziek werd: ‘Waarom nemen ze mij nou niet? Zo’n oud lijf, zo’n vervuld leven…’
Het begint natuurlijk met de vraag wie ‘ze’ zijn. De Schikgodinnen? De Doodsengelen? En de volgende vraag is: zijn ze omkoopbaar?
Maakbaar
In de sekte waarin ik opgroeide, geloofden ze dat alles maakbaar was, dus ook of je ziek was. Je kon ziekte ‘overwinnen’ door goed voor je lichaam en geest te zorgen – de sekteleidster beschouwde zichzelf als het ultieme voorbeeld. Kanker verslagen, rijker mens geworden.
Heel eerlijk: het heeft nog best lang geduurd voor ik helemaal van die gedachte verlost was. Dat je kanker kunt ‘overwinnen’. Of, een variatie op het thema: dat sommige mensen het nog minder dan anderen ‘verdienen’ om ziek te worden.
Neem mijn oude buurman, die zich door het leven hoest en daarbij de hele dag door keihard vloekt; soms is het zo hard dat ik muziek op moet zetten. Waarom leeft die maar door, terwijl Mathilde, nog zo jong en met zoveel liefde te geven, dit jaar overleed? En dan is er nu onze allerliefste oppas van vroeger, moeder van drie kleintjes, die ineens ziek is. Waar slaat dat op? Bij wie kan ik verhaal halen?
Maar ik wil dat pad niet op. Echt niet. En dat is het allermoeilijkste, zeker voor een schrijfster.
Luister, Anna. Het slaat nergens op. Er is geen verhaal.