Er was een vriendin van wie de auto in de fik vloog, zomaar op de snelweg.
Voor de schrik dronken we een paar dagen later een heleboel grote koppen koffie achter elkaar.
Skull jasje
Er was een andere vriendin die schreef dat kunst voor haar een manier is om grip te krijgen op haar leven. Eentje die zei dat de bodem van haar spaarpot nu wel in zicht was. Een niet nader te noemen man had er intussen weken over gedaan om het perfecte skull-jasje (met schedels erop dus) te bestellen en die verheugde zich om dat in het Halloweenweekend aan te trekken.
Er kwam een dochter logeren die een tentamen astrofysica moest doen en die heel lang vertelde over ‘red giants’ en ‘white dwarfs’, dat waren dus sterren.
Iemand anders meldde dat de burgemeester het toch te druk had, maar dat had ik al wel gedacht. Op de sportschool vroeg een jonge vrouw verlegen: ‘Ben jij nog dezelfde persoon die ik denk dat je bent?’ En daarna zei ze: ‘Je bent nogal afgevallen.’
Een oude schrijfster trakteerde me op taart vanwege de nominatie voor De Kleine Cervantes en zei dat ik echt de gedichten van Szymborska moest gaan lezen – geen verband tussen die twee dingen.
Er kwamen foto’s uit Japan, ik trok een Sinterklaaslootje, een vrouw verkocht me haar kaartjes voor een voorstelling en zei: ‘Laten we ook theedrinken, we komen elkaar niet voor niets tegen.’ Er was werk. Een student stuurde me haar manuscript ter bespreking en vertrok dezelfde middag naar Bangkok, een ander naar New York. Mijn vader belde dat het tijd werd voor onze jaarlijkse herfstwandeling want de blaadjes vielen al van de bomen en dat zou nu heel snel gaan, kon ik overmorgen?
Dat was de week tot nu toe.
Zoals een van de kinderen onlangs nog op de zomerschool verzuchtte: ‘Ik hoop dat als ik er niet meer ben, mensen zullen zeggen: She lived her life to the fullest.’