Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Pitchen

Weer over de rode loper, deze keer bij het Nederlands Filmfestival in Utrecht.

Mooie openingsfilm, te veel mensen, vieze wijn. En ik arm candy van J.

Boekverfilmingen

Arm candy. Dat woord kwam van acteur Daniel Boissevain en zijn nogal mooie vrouw die een belangrijk casting director is. Ik geloof dat hij zei dat hij nu haar arm candy was, en dat hij dat heerlijk vond. Al was dat natuurlijk onzin, want hij werd ook de hele tijd aangeklampt en omhelsd. Als filmpersoonlijkheid.
Ik was dus echt arm candy en de dag erna niet ,want toen was ik weer op dat festival maar nu om Jona te pitchen voor verfilming. Of eigenlijk deed mijn rechtenman van Lemniscaat dat voor me – maar ik ging me er natuurlijk toch mee bemoeien.
Boekverfilmingen. Ik heb er de laatste tijd heel veel gezien. Een schitterend gebrek. Het smelt. Hokwerda’s kind. Het boek van alle dingen. Stuk voor stuk mooie films, soms heel erg mooi.
Natuurlijk wil ik dat iemand Jona verfilmt, het moet geweldig zijn om te zien wat een toffe regisseur/cameraman/scenarist/acteur daarmee doet. Alsof je kind zelf een gezin begint – waar jij in feite niet veel mee te maken hebt, maar toch: jouw kind.
Maar het is een long and winding road om een film te maken in Nederland, daar gaan vaak jaren overheen. Jaren waarin ikzelf alweer een nieuw boek kan maken. Of twee.
Dus ik hou mijn praatje, loop rond met mijn boek tegen mijn borst, doe mijn verleidelijkste best. Dromend van de dag dat die loper voor mijn eigen film wordt uitgelegd. Wat een feest.

En de volgende dag gaat de wekker heel vroeg en schrijf ik rustig verder.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *