Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Gebarentaal

Ik dacht dat ik iets belangrijks had ontdekt, maar ik bleek juist hopeloos achter te lopen.

Zit je op je eigen planeetje monomaan over jonge mensen te schrijven, vergeet je contact met ze te houden. Klassieke fout.

Zwaaien

Ik hou van gebaren. Van een snelle blik van verstandhouding naar iemand als een ander onzin uit zit te kramen of zelfs: de knipoog. Van een hand op iemands arm of bovenrug als teken van stille steun. Van het knikje naar mensen op straat die je begint te herkennen en zij jou.
Ik hou ook ontzettend van zwaaien. Ik zwaai altijd iedereen uit en liefst zo lang mogelijk. Ik hou van juichen met je armen in de lucht en dan liefst ook nog springen. Dat laatste deden J en ik laatst toen we een trouwdatum hadden vastgelegd. Ik begon en hij keek het even aan en ging toen synchroon meespringen.
Handen voor je mond slaan van schrik en voor je hele gezicht bij ongemakkelijkheid. Ik hou zelfs van het best wel irritante gebaar van: sorry we zitten in een vergadering en dit is zogenaamd onopvallend maar er zit tandpasta op je kin/peterselie tussen je tanden (dit is een gebaar dat ik zelden maak maar gênant vaak ontvang).
En nu vertelde ik mijn dochters trots over een nieuw gebaar dat levens kan redden. Bleek dat gebaar al jaren te bestaan, wijd verspreid te zijn via TikTok en al heel veel levens te hebben gered waaronder dat van een ontvoerd kind in een auto in Amerika.

Ik begon meteen te oefenen want je weet maar nooit: duim naar binnen, hand open en dicht; maar we stonden in een openbare ruimte dus dat moest ik snel weer stoppen omdat het net zoiets was als keihard HELP roepen. Maar dan stiekem.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *