Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Dromen

‘Het was donker en het regende, ik wist je adres niet meer. Toen zag ik een verlicht raam met allemaal boeken en wist ik dat jij er woonde.’

Er komen vrienden langs, kinderen, Sinterklaasvierders. De keuken draait overuren. Toch is het ook nog steeds heel sereen terwijl ik me de winter in schrijf.

Oefenen met doodgaan

De nachten zijn soms ingewikkeld. Als sinds ik een kind was, ben ik bij vlagen bang om in slaap te vallen. Dan voelt het ineens als oefenen met doodgaan en maak ik mezelf steeds weer wakker. Soms is J er en soms vraag ik hem mijn hand vast te houden als ik in slaap val.
Daarentegen, als ik eenmaal slaap, zijn mijn dromen vaak toverachtig en betekenisvol.
De scheidingsdromen zijn nog niet voorbij, al veranderen ze van toon en sfeer. Maar ook droom ik dat de treinen niet meer rijden en we allemaal eindeloos vastzitten op twee stations – ik gelukkig bij de leuke mensen. Op dat station loop ik rond met een antiek houten kistje met daarin prachtig geschept papier en een pen om te schrijven. Echt waar!
Vorige week werd ik een keer lachend wakker. Ik was in een kasteel met allemaal fantastisch eten. Daar stond de oude uitgever te lachen en ‘welkom, welkom’ te roepen. ‘Buiten mag het,’ zei hij en ja hoor, daar waren alle schrijvers met hun blote voeten in het gras, lange tafels, al dat eten en boven ons de zon.

Eenmaal wakker mailde ik, nog een beetje slaperig, de uitgever om het te vertellen en hij belde me onmiddellijk terug om me te bedanken voor mijn droom.
Ja, je boft als je in mijn dromen mag. In mijn dromen en in mijn huisje. Kijk, dat daar met die lichtjes en die boeken, dat is het.

 

2 reacties op “Dromen”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *