Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Pinguïn

Je hebt mannen die boeken lezen in treinen. Mannen die cocktails drinken. Mannen met staartjes. Mannen met sleeves. Mannen met brillen. Enzovoort.
En ik ken een man die met vogels praat.

Het was me al vrij snel opgevallen. Als je ergens buiten bent en J kijkt ineens langs je heen met een vriendelijke blik, dan zit daar dus een musje. Een merel. Hij heeft het zelfs soms met duiven.

Olie

Dus toen wij allemaal op dat strand riepen dat er een pinguïn zat en wild met onze camera’s in de weer gingen, toen zei J als eerste, peinzend: hij zit onder de olie. Toen pas zag ik het ook. Een besmeurde vogel die natuurlijk niet zomaar uit de zee was gekomen. Ook geen pinguïn trouwens, een zeekoet. Die zijn ook nogal bijzonder, schijnt. Maar ineens was de exotische pinguïn gewoon een zielig vogeltje dat wanhopig probeerde al die troep van zijn vleugels te pikken.
Er waren genoeg mensen die de dierenambulance wilden bellen, maar J was de eerste. En J was ook degene die eindeloos bleef praten met de vogel. Woordeloos, ik denk dat niemand het verder zag. We maakten met steeds wisselende omstanders een soort kring om de vogel heen, om hem te beschermen. Ik had het tot mijn taak gemaakt om loslopende honden naar hun baasjes terug te sturen. Terwijl ik bang ben voor honden – maar ineens even niet.
Het duurde lang, het was koud en de golven spoelden af en toe over J’s nette schoenen. Maar toen kwamen ze eindelijk: stoere meiden van de dierenambulance. Ze gingen de zeekoet schoonmaken, daar hadden ze speciaal spul voor, maar eerst vingen ze hem en namen hem mee.

Later kwam het nog in de Zeeuwse krant. Dat klopte wel, ik had het gevoel dat we iets belangrijks hadden meegemaakt.

 

2 reacties op “Pinguïn”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *