Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Privilege

Ik was bijna vergeten hoe het voelde.

Met enige regelmaat – onlangs nog met de zomerscholen – kom ik in klassen die alle hokjes aantikken: achterstand, vluchteling, rugzakjes, tweede taal. En geen kind met blond haar – of het moet dat ene Poolse kind zijn.

Op de stip

Daarom leek deze school in Amsterdam Centrum waar ik twee dagen rondliep tijdens de Kinderboekenweek een soort vakantie. Een prachtig gebouw – oud en toch modern, ruim en toch knus – en kinderen die van hun ouders niet één maar meerdere boeken kregen tijdens de Kinderboekenweek (op de scholen waar ik meestal kom zijn niet zelden helemaal geen boeken thuis). De kinderen hier waren snel en handig met taal, daardoor konden ze ook slim associëren, uitdagende vragen stellen, en hun spanningsboog duurde makkelijk een heel uur (in plaats van de max 20 minuten die ik inmiddels gewend ben). In elke klas waren er wel kinderen met schrijvers in de familie en toen ik zei dat Astrid Lindgren een lieveling van mij was, hoefde ik niet te beginnen over de films van Pippi, want er zei meteen een jongen: ‘O ja, dat is mijn lievelingsschrijver ook. Ronja de roversdochter en De gebroeders Leeuwenhart zijn misschien wel de mooiste boeken die er bestaan.’
Het was een thuiswedstrijd, de bal lag al op de stip en ik schoot hem er onder luid gejuich in. Dus mij hoor je niet mopperen.

Wel dacht ik met hernieuwde bezieling aan het motto van mijn vroegere hoogleraar Abraham de Swaan: ‘Kunst is voor een elite, maar het is zaak om die elite zo groot mogelijk te maken.’

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *