Sms: ‘Anna, was jij het echt die slaags was geraakt met de ME? Ik wilde je komen redden maar mijn vrienden hielden me tegen.’
Ha, we hebben nog een echt spektakel op de valreep voor ik terugga naar Spanje!
Er was dus een demonstratie van beschaafde kunstenaars op het Malieveld. Urenlang naar wijze woorden luisteren in de bloedhete zon. En daarna wilde iedereen natuurlijk maar één ding: op een terrasje zitten met een biertje, fijn napraten over kunst.
Maar dat mocht niet. Er stond een idioot groot cordon van politiemensen alle toegangswegen naar het centrum af te sluiten. Het ging ze (denk ik) om de toegang naar Het Binnenhof, maar niemand begreep waarom we dan dat hele centrum niet in mochten. En iedereen was zo verhit! Zo’n dorst! Zo moe!
Het waren van die enge politiemensen ook nog. Ze zeiden dingen als: ‘Hup jongens, allemaal braaf terug naar jullie trein. Oprotten nou.’ En: ‘Ik ga echt niet uitleggen waarom, dat heb ik al vijftig keer gedaan.’ Op zo’n denigrerend toontje, alsof wij vandalistische ADO-supporters waren. Terwijl: er liepen daar dus keurige kunstenaars, lieve oudere dames met te rood geverfd haar en mannen die contrabas spelen. En in de verte lonkte het lege terras van de Posthoorn.
Toen gebeurde het dus.
Paraplumeisje
Ik was met drie kinderboekenschrijfsters en een van hen had een gezellige kunstparaplu bij zich. En met die paraplu prikte zij in een agent. Het zag er nog best theatraal uit en zeker niet gevaarlijk. Maar daar dacht de agent anders over. Onmiddellijk begon hij te vechten met de kinderboekenschrijfster (een lief meisje met een hoedje). En wat er dan gebeurt: een jongen die wij verder niet kenden snelde toe om haar te redden. Nog meer gevecht. En ja hoor, daar kwamen vanuit het niets, als Zwarte Ruiters, ineens allerlei agenten (of was het ME?) op paarden aangesneld. Het ging griezelig snel allemaal.
En het was ook zo weer voorbij. Dus nee, lieve Niek die de sms stuurde: ik was zelf niet slaags geraakt, ik stond ernaast en riep alleen maar tuttige dingen als: ‘Nou nou’ en ‘Tsjongejonge.’
Daarna stonden we allemaal te trillen op onze benen, vooral natuurlijk het paraplumeisje. ‘Ik ben helemaal geen agressief type,’ zei ze verbijsterd.
Ikzelf was iets minder verbijsterd. Had deja vue-beelden van toen ik als student me vast had laten ketenen aan de kerncentrale bij Borssele. En misschien ben ikzelf stiekem juist wel een beetje een agressief type. Fuck de ME!
(Hm, het lijkt me tijd om weer terug te gaan naar mijn berg).